22-23 juni 2019 (Viering)
Mensenrechten volgens Paulus (Gal. 3,26-29; Lc. 9,18-24)
“Er is geen Jood of Griek meer; het onderscheid tussen slaaf en vrije is weggevallen; man- of vrouw-zijn doet niet meer ter zake. Wij zijn allemaal gelijk, volwaardig, au sérieux te nemen.” aldus onze eerste lezing.
Paulus heeft een ontdekking gedaan en zijn enthousiasme is niet te stuiten. Veel meer nog dan wij nu, leefde hij in een hokjes-samenleving: als jood ging je niet aan tafel met een niet-jood; de kloof tussen een slaaf en een vrije was onoverbrugbaar; mannen- en vrouwenwereld waren volledig gescheiden. Welnu, zegt Paulus, al die scheidslijnen tussen mensen mogen ons leven niet langer domineren. Wie Jezus echt wil navolgen kent maar één scheidslijn, die tussen liefde en liefdeloosheid. In het licht van de Jezusboodschap zijn alle mensen gelijkwaardig. De liefde waarmee Jezus ieder mens accepteerde zoals hij was, roept ons ertoe op hetzelfde te doen. Voor Paulus zijn gelijke mensenrechten een vanzelfsprekende leidraad in het dagdagelijkse doen en laten van een christen. [Dit christelijk pleidooi voor gelijkwaardigheid van alle mensen is bijna 2000 jaar ouder dan de moderne Verklaring van de Rechten van de Mens!]
Wat Paulus voor ogen stond was niet dat alles één pot nat moet zijn. Hij pleit niet voor een samenleving of voor een kerk waarin iedereen hetzelfde denkt, hetzelfde voelt, hetzelfde doet. Hij wil de verschillen niet wegvlakken; hij wil wel dat, in hun verschillend-zijn, joden en niet-joden, mannen en vrouwen, elkaar respecteren, elkaar accepteren, en daadwerkelijk proberen er te zijn voor elkaar.
In zijn enthousiasme zag Paulus misschien te weinig dat, om dat gelijkwaardigheidsprincipe in de praktijk van elke dag te kunnen waarmaken, er in de samenleving heel wat moet veranderen, niet alleen qua mentaliteit, maar ook structureel en juridisch. Beseffen bijvoorbeeld dat onze omgangstaal vergeven zit van woorden en uitdrukkingen die voor bepaalde groepen denigrerend zijn. Dat de samenleving voor autochtoon en allochtoon gelijke kansen moet scheppen om te kunnen studeren, om een baan te vinden (In België is de werkloosheid onder mensen van niet-Belgische origine een pak hoger dan het landelijk gemiddelde!). Ook in de Kerk – en die zou in het spoor van Paulus toch een voorbeeldfunctie mogen vervullen – zou iedere gelovige, man of vrouw, wit of zwart, homo of hetero, gelijkelijk in aanmerking moeten komen voor het bekleden van ambten of het ontvangen van sacramenten.
Wij kunnen op vandaag de impact van maatschappelijke structuren op de discriminatie beter inschatten dan Paulus in zijn tijd. Anderzijds ziet Paulus wellicht scherper dan wij waarom wij elkaar als gelijkwaardigen moeten accepteren: namelijk omdat wij, in Christus, allen kinderen zijn van dezelfde Vader.
Dat laatste is meer dan louter een vaststelling. Het is een opdracht, zegt Jezus in onze evangelielezing: “Als iemand achter Mij aan wil komen, dan moet hij zichzelf loslaten en dagelijks zijn kruis opnemen. Wie zijn leven wil redden, zal het verliezen.”
‘Zijn kruis opnemen’, ‘zichzelf loslaten’, ‘zijn leven verliezen om Christus’ wil’ – drie uitdrukkingen die hier hetzelfde inhouden. Wie zijn kruis niet opneemt maar in plaats daarvan zijn eigen leven probeert te redden, wie zijn prerogatieven probeert veilig te stellen, belandt in het kamp van de uiteindelijke verliezers. Zijn leven verliezen om Christus’ wil, wil zeggen: wat je opbouwt in het leven – je status, je prestige, je carrière – mag je niet verabsoluteren, je moet het onderschikken aan de eisen van rechtvaardigheid. Hoeveel van de kleren die we dragen werden deels vervaardigd door Aziatische kinderhanden? Op topfuncties zitten lang niet altijd de meest geschikten, maar vaak diegenen met de langste arm, de beste relaties of de juiste partijkaart. Hoeveel mannen zitten op directiestoelen omdat vrouwen in die mannenwereld nog altijd te weinig kansen krijgen? Hoeveel dames krijgen een job omdat ze qua mooi uiterlijk beter scoren dan een meer geschikte concurrente? Hoeveel parochies zitten in de knoei zonder priester, terwijl heel wat mannen en vrouwen, gehuwd of ongehuwd, bereid én in staat zijn om een geloofsgemeenschap te bezielen en te herderen?
Wie we zijn, zijn we deels geworden ten koste van anderen, ook al zijn wij daar lang niet altijd persoonlijk verantwoordelijk voor. Met dat kruis zitten velen van ons opgescheept. Wat kun je daaraan doen?
Als individu kun je aan die structurele onrechtvaardigheden niet zoveel veranderen. Maar toch kun je in het dagelijkse leven op vele manieren je steentje bijdragen aan een eerlijker samenleving. Een paar willekeurige voorbeelden. Kleren kopen die niet besmet zijn door uitbuiting van vrouwen en kinderen in arme landen. Vaker de Oxfam-Wereldwinkel binnenlopen; die enkele euro’s die je er meer betaalt komen ten goede aan de arme boer in Zimbabwe of Colombia die een eerlijke prijs kreeg voor zijn product. Voor een arts zijn ziekenbriefjes geen middel tot klantenbinding op kosten van werkgever en ziekteverzekering. Als pastoor je niet vastbijten in je traditionele machtspositie maar ruimte creëren om de inzet en talenten van onderuit gelovig te laten renderen.
Iedereen kan elke dag op zijn of haar plaats om Christus’ wil een stukje leven prijsgeven zodat andermans leven wat meer en betere kansen krijgt. Maar het kost wel aandacht en soms enige inspanning. Maar dat is nu eenmaal de prijs die we moeten betalen om echte volgeling van Jezus te zijn. De prijs van rechtvaardigheid en liefde.
Marc Christiaens o.p.